Dat de Duitsers van Volkswagen overlopen van de megalomane plannen, is duidelijk. Tegen 2018 wil het bedrijf de grootste autobouwer ter wereld zijn. En er wordt niet alleen ingezet op volume, er worden bakken geld geschept terwijl het doel steeds dichter bij komt. Dat heeft in aanzienlijke mate te maken met de platformstrategie van het bedrijf, waarin zo veel mogelijk componenten hergebruikt worden in verschillend ogende en anders gepositioneerde producten (zo heeft een Skoda Octavia verrassend veel onderdelen gemeen met een Audi TT, maar krijg je dat maar moeilijk uitgelegd aan de eigenaars van beiden).
Om meer auto's te bouwen, heb je natuurlijk meer personeel nodig. De VW-Group wil daarom tussen nu en 2018 50.000 extra werknemers in deinst nemen. Dat is een verhoging van iets minder dan 10% van het totale personeelsbestand. De gigant stelt nu al 550.000 mensen tewerk. Ruwweg 300.000 daarvan werken buiten Duitsland en nog eens de helft daarvan is aan de slag buiten Europa. De aanwas aan werkkrachten zal niet op ons Oude Continent gebeuren. VW wil logischerwijze vooral het productieapparaat versterken dicht bij de groeimarkten. Dat zijn China, India, Rusland en - in mindere mate - Latijns Amerika en de VS.