Dat de Duitse autobouwer één van z'n modellen voortaan in eigen land gaat bouwen lijkt op het eerste zicht misschien een triviale mededeling, maar dat is niet zo. De Amarok, VW's eerste zelfgebouwde pick-up, rolt al sinds diens lancering een dikke twee jaar geleden uitsluitend in het Argentijnse Pacheco van de band. En dat mogen ze tot nader order ook gewoon blijven doen, al zullen die exemplaren niet meer de oceaan worden overgestuurd. De aldaar geproduceerde pick-ups worden voortaan uitsluitend voor de Zuid- en Latijns-Amerikaanse markt voorbehouden. Oost- en West-Europa, alsook Afrika worden vanaf eind juni bediend vanuit de nieuw opgerichte productielijn in de Transporter fabriek te Hannover. Momenteel wordt nog aan de preproductieversie gesleuteld, maar over een dikke maand moeten zo'n 185 Amarok's per dag in hal 2 het levenslicht zien. Op jaarbasis moeten er circa 40.000 exemplaren afgewerkt worden.
Sinds 1956 werden in Hannover vijf generaties van de VW-Bus en in totaal bijna 8,5 miljoen exemplaren van de Transporter, Caravelle, Multivan en California geproduceerd. Daarnaast rolden ook ca. 1 miljoen exemplaren van de LT, de Taro, de lichte vrachtwagen MAN G en in de jaren zeventig ook enkele tienduizenden Kevers van de band. Bovendien vervaardigt de fabriek sinds 2009 het gelakte koetswerk voor de Porsche Panamera. In 2011 werd tenslotte beslist om ook de Amarok, in de versie met dubbele cabine, te bouwen in de traditierijke fabriek. Voor de regio een goede zaak, want duizenden mensen krijgen zo (onrechtstreeks) weer een beetje meer werkzekerheid.