Audi brengt niet één, maar twee versies van zijn R18 prototype mee naar de etmaalrace van Le Mans dit jaar. De bolide die in 2011 de overwinning aldaar wist weg te kapen, krijgt er immers een broertje bij. En niet van de minste. In de R18 e-tron Quattro brengt een V6 TDI nog steeds zijn volle vermogen (510pk) op een conventionele manier naar de achtertrein, maar de voortrein wordt deze keer ook in de aandrijving betrokken. Bij het afremmen wordt kinetische energie gerecupereerd en gestockeerd in een vliegwiel. Vanaf 120km/u wordt deze energie bij het accelereren opnieuw aan de voortrein afgegeven via electromotoren. Een beetje zoals het principe van het KERS systeem uit de F1 dus. Bijkomstig wordt de e-tron dus tijdelijk op de vier wielen aangedreven, vandaar Quattro in de benaming. Omdat het geheel uiteraard extra kilo's in de weegschaal legt, en dat nooit goed is voor een racewagen, moest er elders wat geschaafd worden. Daarom is het omhulsel van de versnellingsbak uit een composiet van koolstofvezel opgetrokken, een primeur in de uithoudingsracerij.
Of de R18 e-tron Quattro met al die ingrepen daadwerkelijk beter presteert, zullen we pas echt kunnen beoordelen op ons eigenste Spa-Francorchamps, waar op 5 mei de nieuweling tijdens de 6-uursrace zijn competitiedebuut mag beleven. In tegenstelling tot het Japanse Toyota, die met de TS030 HYBRID eveneens twee hybride prototypes af zullen vaardigen op de WEC wedstrijden in Spa en Le Mans, legt Audi niet al zijn eieren in één mand. Het zet namelijk ook twee "gewone" R18 Ultra's in. Met uitzondering van de hybride constructie op de voortrein, is die overigens volledig identiek aan eerstgenoemde.