In Parijs pakt Jaguar groots uit. Met de c-X75. Een studie van een heuse supersportwagen die niet alleen het 75-jarige jubileum van de constructeur in de verf moet zetten, maar u ook onder de neus moet wrijven dat de Britten naar de toekomst kijken.
De c-X75 is niet alleen zo snel als z'n wulpse lijnenspel (dat zeker toekomstige Jaguars zal inspireren) doet uitschijnen. Anno 2010 is zelfs zo'n bolide CO2-vriendelijk. In dit geval is gekozen voor een lithium-ion-batterij die je maximaal 110km ver brengt en aan het stopcontact opgeladen wordt. Als de batterij leeg is, schieten niet één maar twee gasturbines met een vermogen van elk 96pk in werking. Hun enige functie; stroom genereren. Ze zijn kunstig ingewerkt onder de schuine achterruit, maar drijven de auto niet aan. Daarvoor gebruikt Jaguar aan elk wiel een 195pk en 400Nm sterke elektromotor. In de meest extreme gevallen springen de turbines bij als de batterijlading nog niet kritisch is. Dan zijn de prestaties maximaal. De tweezitter knalt zichzelf dan vanuit stilstand naar 100km/u en is tot een top van meer dan 330km/u in staat. Vertrek met een volle tank en opgeladen accu en je geraakt volgens Jaguar 900km ver. Het principe is eigenlijk hetzelfde als bij pakweg de Opel Ampera, maar dit is toch een heel ander soort groen.
Het koetswerk is nagenoeg compleet in aluminium uitgevoerd. Jaguar wil dat materiaal in de toekomst immers meer gebruiken. Op de futuristische vormgeving en slimme verlichting aan de binnenzijde na, kiest Jaguar ook voor vaste zetels. Zoals in: compleet niet instelbaar. Om een comfortabele rijhouding te garanderen is het ganse instrumentenpaneel samen met het stuur elektrisch verstelbaar.