Je kan een Mini bezwaarlijk groot noemen. Maar het model overklast wel het originele ontwerp van Sir Alec Issigoni met enkele decimeters in elke richting. Bovendien kreeg de driedeurs de jongste tijd gezelschap van de Clubman en rond deze tijd zelfs van de Countryman. De ene weerom groter dan de andere. Toch zal Mini de trend breken en -eindelijk?- met een echt kleintje op de markt komen. De reden voor deze ogenschijnlijke ommezwaai is het BMW Megacity project. De Duitsers komen met een stadsmini die zowel verbrandingsmotoren als een "alternatieve" aandrijving krijgt. Dat laatste is wellicht een geheel elektrische variant.
Op basis van dezelfde structuur ontwikkelt Mini nu ook een kleintje. Die krijgt vanzelfsprekend een uitzicht dat perfect binnen het gamma past, maar ook de techniek zal enigszins van die van BMW verschillen. Het Duitse merk wil veel nadruk leggen op zuinige viercilindermotoren, terwijl Mini volgens onbevestigde rapporten wil uitpakken met pittige driecilindermotoren die maximaal 1,5l groot zijn. Dat betekent niet dat ze om vermogen verlegen zullen zitten. Voor de benzine wordt gesproken over vermogens tot 184pk, terwijl BMW zelfs al een prototype van een turbo-vijftienhonderd zou hebben die 272pk opwekt. Een driecilinder diesel moet nog steeds in staat zijn 122pk op te wekken. Belangrijker; dankzij de compacte afmetingen en de lichtgewicht structuur van het Megacity-concept hoort geen enkele motor meer dan 99gr/km CO2 uit te stoten.