BMW gaat naar het Autosalon van Detroit en neemt mee... de nieuwe Z4. Het model boomt voort op de peilers die door de eerste generatie werden uitgezet. Dat is inbegrip het karakteristieke lijnenspel met de lange neus, scherpe lijnen en vormen die convexe en concave vlakken aan elkaar rijmen. De Z4 groeit ook wat in alle richtingen en z'n kofferinhoud gaat er zelfs fiks op vooruit. Dat moet ook, want BMW plooit voortaan een stalen vouwdak boven de achteras. Daardoor is de nieuwe generatie tegelijk coupé en cabriolet. De kont werd eleganter en de neus wordt door agressief gelijnde niertjes gedomineerd. De daklijn (met gesloten dak) wordt door twee subtiele bollingen verfraaid. De dakbediening is vanzelfsprekend volstrekt automatisch. Het geheel omturnen neemt hooguit 20 tellen in beslag.
Onder de kap vinden we uitsluitend zescilindermotoren. Tenminste, bij de lancering, want BMW zal het aanbod in de toekomst aanvullen met vierpitters. De eerste zes-in-lijn heeft 2,5l slagvolume en is 204pk sterk. Die heet officieel Z4 sDrive23i (what's in a name?). Erboven vinden we een al even atmosferische 3.0 met 258pk. Beiden hebben ze een zesbak die naar keuze handbediend, dan wel automatisch is. De voorlopige topversie wordt de sDrive35i, met een dubbel geblazen versie van de drieliter onder de kap. Goed voor 306pk en een sprinttijd van 5,2 tellen. De handbediende zesbak kan je er ook inruilen voor een 7-traps-tranmissie met dubbele koppeling.