Tot gisteren leek de Amerikaanse overheid geneigd om 25 miljard dollar noodhulp vrij te maken voor de ‘big three' - General Motors, Ford en Chrysler. Maar enkele minuten voor op een persconferentie het nieuws aangekondigd zou worden, werd een compromisvoorstel toch nog afgeschoten. Voorlopig moeten de noodleidende Amerikaanse autobouwers het zonder overheidsdollars stellen, en hun cashreserve slinkt snel.
Gek genoeg gaat de discussie niet over de noodzaak om de Amerikaanse autosector te ondersteunen. Republikeinen en Democraten zijn het oneens over de oorsprong van de fondsen (uit het reddingsplan voor de financiële sector, dan wel uit een steunfonds voor de ontwikkeling van milieuvriendelijke auto's), en over de voorwaarden die aan de leningen gesteld moeten worden. Daarom worden de bestuurders van de grootste Amerikaanse autobouwers in december nog eens bij het Amerikaanse Congress verwacht. Mét een gedetailleerd reddingsplan op zak, en zonder garantie dat het dan wél lukt. Op 20 januari treedt Barack Obama aan als president. Die heeft al te kennen gegeven de binnenlandse Autosector van het ergste te willen vrijwaren. General Motors gaf echter al aan over onvoldoende middelen te beschikken om die datum te halen. De afgelopen dagen verkocht GM z'n aandeel in Suzuki en deed Ford 20% van Mazda van de hand om meer werkingsmiddelen te krijgen.