Audi neemt de nieuwe S4 mee naar het Autosalon van Parijs. Net als z'n voorganger debuteert die meteen als berline en als break. Beide modellen evoqueren ingetogen sportiviteit. Ze zijn getooid met S4-schildjes, 18-duims lichtmetalen velgen, een specifieke voorgevel met een agressievere grille en meer uitgewerkte voorlip en een kont met vier uitlaten en een bescheiden vleugeltje.
Onder de kap zit een minder bescheiden direct ingespoten drieliter zescilinder met compressor (die desondanks toch TFSI heet). Die levert 333pk (111pk per liter!) en 440Nm en neemt de plaats in van de atmosferische achtpitter uit de vorige generatie. Z'n vermogen wordt via de quattro permanentie vierwielaandrijving naar het asfalt versluisd. In normale omstandigheden gaat 60% van het vermogen (10% minder dan bij de vorige evolutie van de integraalaandrijving) naar de achterwielen, de rest wordt via de voorrubbers versluisd. De prestaties liegen er niet om; de sprint neemt 5,1 (berline) of 5,2 (Avant) tellen in beslag en bij 250km/u moet een begrenzer het geweld aan de ketting leggen. Uiteraard mag een gezonde portie elektronica niet ontbreken. Net als al z'n concurrenten biedt Audi voortaan de keuze uit een normale en een sportieve afstelling. Die beïnvloedt de gaspedaalrespons, remwerking, stuurbekrachtiging, stabiliteitscontrole en de schakelpunten van de automaat. De keuze voor een compacte(re) geblazen motor levert aan de pomp voordeel op. Het verbruiksgemiddelde voor de Sedan bedraagt 9,7l/100km en de Avant heeft twee deciliter extra nodig.