Er wordt al maanden over gepalaverd en nu is het eindelijk zover. De verkoop van Jaguar en Land Rover door de Ford groep is rond. Het Indische Tata Motors legt voor de beide merken 2,3 miljard dollar op tafel. Ford neemt wel het pensioenfonds van de werknemers, ter waarde van 600 miljoen dollar, voor z'n rekening. Tata is overigens nog niet van Ford af, want het is verplicht bepaalde sleutelonderdelen -zoals de motoren en delen van het onderstel- bij het Blauwe Ovaal af te nemen. Ford blijft ook betrokken bij de ontwikkeling, het design van toekomstige modellen en alle milieutechnologie. Het is overigens niet echt duidelijk of dat laatste een eis was van Tata, dan wel van Ford. De Jaguar- en Land Rover verdelers zullen het komende jaar ook nog met de credietafdeling van Ford werken. Kwestie van een overgangsperiode te hebben. Tata mag in het begin ook niet aan de industriële organisatie raken. Dankzij die clausule kreeg het akkoord het fiat van de vakbonden en de Britse overheid.
De twee groepen benadrukken in een communiqué dat de overeenkomst nog door verschillende instanties moet goedgekeurd worden. Ratan N. Tata, de directeur van Tata, heeft na amper 10 jaar ervaring in de automobiel dus twee luxemerken op zak. Een heel ander kaliber dan de Indica die Tata rijk maakt. In de markt van de bussen en vrachtwagens is het Indische bedrijf ook marktleider - niet alleen in eigen land, maar in een reeks Aziatische landen. Begin dit jaar pakte het bedrijf nog zwaar uit met de Nano, die de goedkoopste auto op de Indische markt wordt. Het bedrijf heeft ook oog voor acquisities van bedrijven die strategisch belangrijk zijn voor z'n product. Vorig jaar kost het voor 10 miljard dollar de Nederlands-Britse staalgroep Corus.