Herstellingen aan moderne auto's zijn omwille van de complexe techniek meestal heikel. Toch hoeven die computers op wielen niet voor de minste kleinigheid naar de (vaak dure) garage. Daarom verklaren we zeven zondagen een klus die je ook als leek makkelijk zelf kan uitvoeren. Starten doen we met een evidente, het wisselen van de banden.
Hoe?
In de herfst en lente is het telkens zover: de zomer- moeten tegen de winterbanden ingeruild worden en een half jaar later in omgekeerde richting. Wie dat in de bandencentrale laat doen moet eeuwen op voorhand een afspraak maken. En dan er dan ook nog eens € 30 of meer voor ophoesten. Maar het vervangen van je banden neemt niet veel tijd in beslag en bovendien maakt de halfjaarlijkse actie een geroutineerde bandenwisseleraar van je zodat je, ingeval van panne langs de weg, snel en efficiënt het reservewiel oplegt.
Wat heb je nodig?
Meer dan een krik en kruissleutel heb je niet nodig en beide worden bij je auto geleverd. Trek de handrem op en schakel naar de eerste versnelling, vanzelfsprekend met de motor uit. Alvorens de auto op te krikken, geef je een eerste draai aan de wielbouten zodat die los komen te zitten. Dan schuif je de krik recht onder de auto en zwengel je totdat de autoband de grond niet meer raakt. Draai de moeren nu kruislings volledig los (het beste start je met de onderste, dan kan de band niet van de wielnaaf tuimelen) en verwijder je het wiel.
Monteer de nieuwe band in exact de omgekeerde volgorde en schroef de bouten – nu beginnend met de bovenste – kruislings vast. Wanneer ze vingervast zitten, laat je de auto weer zakken om ze vervolgens met de kruissleutel helemaal vast te draaien. Let wel dat je de looprichting van de band respecteert (aangeduid met een pijl op de flank). En denk eraan om na circa 100km de bouten nog eens extra aan te draaien.