Stuttgart, 25 april 1931. In de Kronenstraße 24 stampen Ferdinand Porsche en schoonzoon Anton Piëch samen een ingenieursbureau uit de grond. Om kort daarna van Adolf Hitler de opdracht te krijgen een wagen voor het volk te ontwikkelen. De Kever blijkt een succes, zoals we allemaal weten, en Ferdinand borduurt voort op het concept. Wat in '39 in een eerste eigen auto resulteert die het getal 64 als typeaanduiding krijgt. Al duurt het nog eens negen jaar alvorens het merk de wereld op een productiemodel kan trakteren. En dan hebben we het natuurlijk over de 356, de eerste Porsche met het bekende embleem op de neus.
Het Porsche-logo is gedurende de levensduur zo goed als niet onder de slijpschijf beland. Het betreft een combinatie van het wapenschild van Baden-Württemberg en het blazoen van Stuttgart, de hoofdstad van het gebied. Dat het steigerende paard van Stuttgart gelijkenissen vertoont met de knol die elke Ferrari siert, berust dus op toeval. De Italiaanse raceauto's hebben hun beeldmerk immers te danken aan een jachtpiloot die bevriend was met de Italiaanse familie.
Enkele jaren na de introductie van de beeltenis, op 30 januari 1951, overleed Ferdinand Porsche aan de gevolgen van een hartaanval. En een jaar nadien dook het verhaal op waarin werd verteld dat het kenteken van Porsche tijdens een maaltijd op tafel werd gekribbeld door Ferry Porsche, de zoon van Ferdinand, en dit op vraag van Amerikaanse importeur Max Hoffman.