Moesten we niet beter weten, dan zouden we dit hele dossier kunnen beperken tot deze ene pagina. Maar dat is uiteraard niet mogelijk. Wat we wel kunnen meegeven, is dat in principe het meeste vuile werk er nu reeds op zit. Inderdaad, met de velgen gezuiverd en het grootste vuil reeds weggespoeld, is het wassen van het koetswerk eigenlijk zo'n vervelend karwei nog niet. We starten opnieuw bovenaan en werken rondom dalend af tot we bij de onderkant uitkomen. Maar vooraleer we bespreken hoe je dit het beste aanpakt, behoeft de twee-emmer methode nog enige introductie.
Bij de klassieke benadering vul je een emmer met water en autozeep, dompel je je spons er in onder en zeep je zo de hele auto in. We hebben al uitgelegd dat je die spons maar best meteen in de vuilbak kiepert ten voordele van een microvezel washandschoen, maar dat je twee emmers nodig hebt, is misschien wel nieuw voor je. Het principe is overigens eenvoudig: men neme twee (liefst doorzichtige) emmers, eentje gevuld met de zeepoplossing (halfvol regenwater, correcte dosering met kwaliteitsshampoo) en de andere gevuld met klaar regenwater. Met de washandschoen nemen we eerst wat zeepwater uit de eerste emmer en wassen we een deel van het oppervlak. Daarna spoelen we de handschoen in de tweede emmer, om vervolgens weer zeepwater op te nemen. En zo gaat het maar door, tot wanneer je merkt dat het spoelwater begint te verkleuren (daarom moeten ze dus doorzichtig zijn) en het tijd is om die tweede emmer van vers regenwater te voorzien. Het idee is om nooit een verontreinigde washandschoen in proper zeepwater te steken, en op die manier nooit vuil te laten terugkeren naar de wagen. Perfectionisten wringen de handschoen na de spoeling eerst uit naast de emmer alvorens hem in het zeepwater onder te dompelen.
Mits je de eerder gegeven raad hebt opgevolgd én je wagen pronkt met een goed bijgehouden waxlaag (waarop we nog later terugkomen), hoef je helemaal niet hard te drukken met je washandschoen om vuil, strepen en vlekken te verwijderen. Het maakt trouwens weinig uit of je ronddraaiende, dan wel rechte bewegingen gebruikt bij het wassen: een goede washandschoen die op een correcte manier wordt gebruikt, laat immers geen krassen na. Gebruik bij voorkeur een aparte handschoen voor de kunststof (bescherm)delen: deze liggen meestal dichter tegen het asfalt en zijn bijgevolg zwaarder verontreinigd. Doe dit in ieder geval als allerlaatste, eventueel tegelijkertijd met de laatste beurt van de velgen (die uiteraard ook nooit met dezelfde handschoen onder handen worden genomen als die van de lak): doordat de bovenliggende delen reeds herhaaldelijk zeep en water hebben zien passeren, is het meeste vuil aan de onderkant wellicht reeds weggespoeld of alvast losgeweekt.
Het doel is het zeepwater nooit op te laten drogen, en of dit lukt, hangt af van de temperatuur van de lak, de aanwezigheid van wind en de intensiteit van de invallende zon. Staat de wagen volledig in de schaduw, dan kan je proberen de wagen in zijn geheel in te zepen vooraleer je al het schuim tegelijk afspoelt. Maar staat (een deel van) de wagen in de volle zon, begin dan eerst met de schaduwzijdes en spoel rijkelijk tussendoor. Let ook op de bovenkanten van dak- en deurlijsten, want hierin durft nogal makkelijk zeepwater te blijven staan en dat wil je niet. Controleer in één beweging of de afwateringsgaten tussen voorruit en motorkap vrij zijn van bladeren, dennennaalden en dergelijke.
Zoals steeds begin je bij het dak, en telkens je een nieuw paneel hebt afgewerkt, spoel je de hele wagen van boven tot beneden af. Horizontale vlakken (zoals dak, koffer en motorkap) drogen minder snel dan verticale, dus begin met eerstgenoemden. Op die manier droogt geen enkel plaatsje te snel op - ook niet de reeds gereinigde stukken! Waarom dat zo belangrijk is, lees je op de volgende pagina.