Voor de ene begint de vakantie pas als alles netjes uitgeladen is op de bestemming, en er met een aperitiefje in de hand een eerste zucht van opluchting kan uitgestoten worden. Anderen komen al in vakantiestemming op de eigen oprit, bij het toeslaan van de portieren. Goedgemutst onderweg of niet, tijdens de reis zijn er een aantal struikelblokken die - als je ze niet weet liggen - flink wat roet in het eten kunnen gooien. We beginnen met de bestuurder zelf.
De grootste oorzaak van ongevallen van en naar de vakantiebestemming, gebeuren door oververmoeidheid van de chauffeur. Valt die laatste in slaap, dan heb je uiteraard een probleem, maar zelfs al dommel je niet in, dan nog kunnen concentratieverlies en onoplettendheid flink wat brokken veroorzaken. Het is daarom zaak om goed uitgerust aan de reis te beginnen. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Neem daarom de gebruikelijke rustpauzes in acht - twee uurtjes rijden, 15 minuten stoppen - en pas deze aan naargelang de omstandigheden. Schrik er niet voor terug om een langere pauze in te lassen dan gepland. Een kort slaapje van maximaal 30 minuten is vaak voldoende om weer fris en monter achter het stuur te kruipen. Hou in elk geval de verwarming laag, en probeer conversaties te houden met de andere inzittenden.
Schakel je copiloot in om de route continu te volgen met een klassieke landkaart: zo hebben jullie beide wat om handen, ben je voorbereid op onvoorziene omstandigheden (als het navigatiesysteem een dubieuze omleiding voorstelt bijvoorbeeld) en delen jullie de "situational awareness". Wat ook erg fijn werkt als je met meerdere wagens tegelijk naar een bestemming reist, is iedere bestuurder een walkie-talkie meegeven zodat jullie onderweg gratis en gemakkelijk kunnen communiceren. Dergelijke speeltjes zijn overal te koop en hebben vaak een bereik van meerdere kilometers. Leuk, handig als iemand achterop is geraakt of als een plaspauze moet ingelast worden. Hou als bestuurder ook steevast een blik op het instrumentenbord, zodat je nakend mechanisch onheil sneller kan detecteren. Een goede gewoonte bestaat erin een soort "cross-check" te ontwikkelen waarbij je je zicht op hetgeen zich voor je afspeelt, afwisselt met een blik in de achteruitkijkspiegel links, rechts, midden en het instrumentenbord. Hou daarbij zeker de snelheid in het oog. De maximumsnelheid van het land wordt doorgaans aangegeven bij elke grensovergang, en vaak een aantal keer herhaald tijdens de eerste kilometers op nieuwe bodem.
Daarnaast is het ook een zaak om je goed onderhouden vierwieler onderweg in goede conditie te houden. Afhankelijk van je type wagen, is een lange rit als deze ideaal om de roetfilter van je dieselwagen te regenereren. Dat proces kan je zelf niet inschakelen en gebeurt volautomatisch, maar enkel als de omstandigheden zich daartoe lenen, die je wel kan beïnvloeden. Die omstandigheden houden in principe in dat een wagen aan een vast toerental rijdt over een bepaalde tijdsduur. In de praktijk kan dit enkel bij lange autosnelwegritten, aan of boven 120km/u en zonder (al te veel) remmen en optrekken (dus bij voorkeur met de snelheidsregelaar aan) ... wat meteen verklaart waarom zoveel van de dieselwagens in Belgenland met verstopte roetfilters rondkarren, en het hele opzet van het stukje techniek zijn doel compleet voorbij schiet. In mindere mate geldt dit ook voor het start&stop systeem. Bij lange ritten doet het uiteraard niets; meer nog, je zet het beter af. Als je motor net een aantal uur op bedrijfstemperatuur van jetje heeft gegeven, is het helemaal geen goed idee om de motor meteen bij het tot stilstand komen volledig uit te schakelen. Daardoor valt alles stil - niet alleen de motor, maar ook het koelcircuit. De al erg warme motor wordt eensklaps een flink stuk warmer, en gezond is dat niet bepaald. Zorg er daarom voor om na elke etappe de motor nog een aantal minuten stationair te laten draaien, zodat de ventilator en het koelcircuit hun werk kunnen doen.
Eens je een stop inlast, is het om evidente redenen erg belangrijk om geen waardevolle zaken in de wagen te laten. Bij een overnachting alleszins, maar ook als je bijvoorbeeld even iets gaat eten onderweg. Het is natuurlijk niet altijd mogelijk om de hele wagen te ontruimen, maar doe op z'n minst de moeite om dure spullen niet zomaar in het zicht van iedereen te laten. Demonteerbare navigatietoestellen, losse tv-schermpjes en mp3 spelers steek je dus maar best even weg. Kies je overnachting ook zorgvuldig uit, en betaal desnoods ietsje meer voor accommodatie met een gesloten (privé) parking. Eens op bestemming laad je best zoveel mogelijk uit, zodat onnoodzakelijk materiaal niet in de wagen rondslingert als je deze gebruikt voor de ritjes ter plaatse.
Van die lokale ritjes gesproken: ook daarover kunnen we in een volgend hoofdstuk één en ander kwijt.
Te onthouden: vertrek uitgerust - hou rij- en rusttijden in het oog - verwarming niet te hoog - geen alcohol onderweg! - copiloot volgt met landkaart - walkie-talkies - cross-check bestuurder - start&stop uit - motor laten afkoelen na etappe - waardevolle spullen opbergen - overnachting met privé parking