Clint Eastwood is zowat alles in dit drama. De hoofdrolspeler, de regisseur, de zanger in de titelsong (samen met Jamie Cullum, dat wel) en hij is gans de film door ook een oude, slechtgezinde, racistische zuurpruim. Walt Kowalski is ook een veteraan uit de Vietnamoorlog, weduwnaar, geen bijster goede vader maar - geheel ongewild - wel een goede buur voor de Oosterse familie die naast hem komt wonen in z'n steeds verder verloederende woonwijk. En Gran Torino is geen licht vertier.
“Yeah? I blow a hole in your face and then I go in the house... and I sleep like a baby. You can count on that. We used to stack fucks like you five feet high in Korea... use ya for sandbags”
De titel hebben we te danken aan de Ford Gran Torino uit 1972, Kowalski's meest gegeerde bezitting. Maar hier geen rokende of piepende banden, of zefls maar een opzwepende soundtrack. De Gran Torino neemt een subtiele, maar belangrijke rol voor z'n rekening. Hij komt namelijk steeds terug in de prent. Op de achtergrond, in de gesprekken, als de lijm die het verhaal bindt. Een illustratie van het Amerikaanse denkpatroon en een cultuur die z'n vierwielers vereert. Vroeger meer dan nu en ook dat komt aan bod. Gran Torino is cinema met een grote C.