Er schijnt een plot te zijn, maar er is niet echt iemand die erom geeft. We beperken ons tot de grote lijnen. Twee jonge autofreaks trekken door de VS in een Chevy uit 1955 die in een grijze grondverf staat. Die auto doet overigens ook dienst in American Graffiti (zie elders in dit dossier). Bij een tankstation komen ze een man tegen met een Pontiac GTO uit 1970 die niets liever doet van verhalen verzinnen over z'n belevenissen. De twee kunnen het niet meteen briljant met elkaar vinden. Er volgt een uitdaging. Een race door de natie richting LA. En, zoals dat gaat als je de VS doorkruist, hoort daar af en toe een dragrace bij.
“You can never go fast enough”
Er komt zelfs psychologie aan te pas. De levenswandel van de twee driftkikkers wordt ontleed aan de hand van de gebeurtenissen in de film. Iets wat natuurlijk niemand in de gaten heeft. Daarvoor wordt er te vaak met technische details gegoocheld die voor geen enkele weldenkende autoliefhebber (behalve de Amerikaanse) van detail zijn. Asverhoudingen en koppeldiameters en zo. We hadden u graag verteld hoe het afloopt, maar voor het zover was bevonden we ons in een mild comateuze toestand.