De koude oorlog op z'n heetst, en de Britse topspion Bond op z'n koelst. Sean Connery houdt zich inmiddels bezig met rollen waarvoor je moet kunnen acteren, maar Roger Moore is waardige opvolger.
Het plot bestaat uit de gekende ingrediënten. Een bende goed georganiseerde slechterikken (waarvan er één reusachtig groot is, een mond vol metaal heeft en naar de naam ‘Jaw' luistert) wil de wereld om zeep helpen. Ditmaal met handig gestolen nucleaire duikboten. Bond moet dat verhinderen door op het juiste ogenblik een ‘shaken, not stirred' Martini te vragen, in bed te duiken met met bloedmooie spionnen en z'n hoogtechnologisch speelgoed te gebruiken.
“I stole the plans to this car two years ago”
De autofiel grijpt niet meteen naar een slabbetje van een Austin Mini Moke, Chevrolet Caprice of - godbetert - een Ford Taunus, maar de inmiddels weer trendy witte Lotus Esprit (1976) doet wél een belletje rinkelen. Het model heeft niet alleen zuivere lijnen, maar een optie waarbij de schietstoel van de Aston Martin DB5 uit Goldfinger verbleekt. Er bestonden al amfibiewagens, maar een auto die transformeert naar een duikboot, dat was nog eens wat nieuws! De tijden waren overigens al veranderd. De Aston uit 1964, die nog steeds vereenzelvigd wordt met de figuur van Bond, had alle snufjes ook echt aan boord. Voor de duikscènes van de Esprit werd al beroep gedaan op special effects. De zeven minuten durende achtervolgingsscène op Sardinië was daarentegen nog puur natuur. De filmploeg had wel de handen vol aan de Esprit. Maar dat was vooral omdat de sportwagen tussen de verschillende scènes door oververhitte.