De makers van Back to the Future vonden wat niemand anders kon: een nut voor de doodgeboren DeLorean. De gevleugelde Engelse automobiel van de briljante maar slecht begrepen gelijknamige ex-GM topman wordt door een al even miskende geleerde omgebouwd tot teletijdmachine. Die vraagt gigantisch veel energie en loopt daarom op plutonium.
Michael J. Fox speelt Marty McFly. Een tiener die met z'n familie overhoop ligt, een bloedhekel heeft aan school (wat eerder een uitzondering is bij adolescenten, nietwaar?) en graag veel te hard en veel te luid een gitaar martelt. Er zijn twee lichtpuntjes: het liefje, Jenny en z'n enige echte vriend, Doctor Emmett Brown. Eigenlijk een mafkees die per ongeluk schijnt te weten waarover hij het heeft.
“Are you telling me you built a time machine... out of a DeLorean?”
“Are you telling me you built a time machine... out of a DeLorean?”
Marty wordt getranswarpteleporteert (hoe noem je tijdreizen eigenlijk?) wanneer hij in de DeLorean op de vlucht slaat voor Libiërs. De knotsgekke Brown had bij die vriendelijke mensen wat plutonium geleend, maar ze komen er uiteraard achter dat het voor vreedzame doeleinden gebruikt zou worden. Daarom schieten ze Dr. Brown neer. Marty eindigt in 1955 en creëert een paradox die regelmatige tijdsreizigers al te bekend in de oren klinkt; Hij verhindert dat z'n vader en moeder elkaar in de armen vallen en ondermijnt op die manier z'n eigen bestaan. Bovendien moet hij de - destijds - jonge Brown overhalen om hem te helpen weer naar de toekomst terug te keren.
De DeLorean was in de praktijk een teleurstelling. Maar in Back To The Future schittert het model. En alsof een in naakt roestvrij staal uitgevoerde sportwagen met een (veel te slappe) centraal gemonteerde Renault-motor en vleugeldeuren nog niet ‘cool' genoeg was, was het filmexemplaar gespekt met lichteffecten die destijds bij tuners een rage ontketenden.