Grand Prix volgt vier F1-rijders die het tijdens het seizoen van 1966 tegen elkaar opnemen: een stijve Engelsman, een wereldvreemde Fransman, een hevige Italiaan en een grote, knappe Amerikaan... Benieuwd wie met de titel gaat lopen? Oké, Grand Prix heeft last van een wat naargeestig samengestelde cast, een voorspelbaar einde en het script van een soap met romances die niets ter zake doen. De prent van John Frankenheimer is evenwel briljant gefilmd en geknipt. In '67 kaapte het meesterwerk zelfs Oscars weg voor beste effecten, beste montage en beste geluid. Daarnaast was Grand Prix voor nog eens in vier andere categorieën genomineerd.
“There is no terrible way to win. There is only winning”
De meeste F1-bolides die in beeld verschijnen zijn eigenlijk F3's van verschillende origine, maar dat maakt de aerodynamisch rudimentaire bolides met hun grote wielen en dunne banden niet minder indrukwekkend. Er is een ware zondvloed aan details en als de voorgrond voor de autofiel niet voldoende animo brengt, dan staat er op de achtergrond wel iets te blinken. En de locaties zijn adembenemend. De film volgt zo goed en zo kwaad als kon de racekalender van 1966. Die ging van Monaco naar Spa, vervolgens naar Goodwood, weer naar Spa, weer naar Monaco en uiteindelijk naar Italië.
De camera's werden onder meer op een Ford GT40 en een 7.0-liter Shelby Cobra gemonteerd. Hoe kan een film waarin dergelijke camera-auto's gebruikt zijn nu niet de moeite wezen? En behalve de acteurs verschijnen ook helden als Jimmy Clark, Graham Hill, Phil Hill, Jackie Steward - om er maar een paar te noemen - op het witte doek. Smullen!