Onder het zeer brede verzekeringsaanbod ontdekken we ook enkele buitenbeentjes, zoals de oldtimer- en ‘youngtimer'of ‘hobbytimer'-verzekering. De naam laat geen twijfel over de dekking. De minimum leeftijd van het te verzekeren voertuig is vastgelegd om te kunnen genieten van een dergelijke polis. Oldtimers zijn in principe 25 jaar en ouder; ‘youngtimers' tellen minstens 15 lentes, ‘hobbytimers' zijn vaak voertuigen die niet voor dagelijks gebruik geschikt zijn. De te betalen premies voor dergelijke verzekeringen zijn relatief laag, maar er zijn ook altijd een aantal gebruiksbeperkingen opgenomen in de polis. Eenvoudig gesteld gaat het erom dat de auto een echt ‘hobbyvoertuig' moet zijn en dus niet als een goedkoop alternatief op een gewone auto in het verkeer wordt gebracht. Zo mag men zich -bijvoorbeeld- slechts in een beperkte kring rond de woonplaats of stallingsplaats begeven, tenzij het verplaatsingen betreft voor deelname aan oldtimermanifestaties. Hoewel er vaak niet s'nachts mag gereden worden of beroepsgebruik veelal verboden is, is het aangewezen de specifieke clausules van de verzekering onder de loep te nemen. Het is niet noodzakelijk zo dat een wettelijke beperking ook automatisch is opgenomen in de verzekeringspolis en vice versa. Zo zijn oldtimers, verzekerd op een O-plaat niet gewettigd na zonsondergang op de baan te zijn, maar is die beperking in heel wat polissen niet opgenomen. Een handvol verzekeraars specialiseert zich in echte buitenbeentjes. Daar kan u terecht voor een verzekering op een klassieker, collectiewagen of een polis die bijvoorbeeld circuitgebruik dekt.
Een gedeelde polis voor het verzekeren van een auto en een motor is in ons land nog een recent gegeven. Beide voertuigen mogen vanzelfsprekend nooit samen de weg op. ‘Pay-As-You-Drive' autoverzekeringen zijn in het buitenland in opmars. Zoals de benaming aangeeft wordt de premie aangerekend op basis van de afgelegde kilometers. Wie weinig rijdt en bijgevolg minder risico loopt, betaalt minder dan de veelrijders.