Voor de XE is vertrokken van een wit blad papier. Dat is natuurlijk een buitenkans voor ingenieurs. En dan moet je weten dat die bij Jaguar nog een stuk gewiekster zijn in het om de tuin leiden van de afdeling boekhouding. En dan eindig je niet alleen met een auto die grotendeels uit aluminium is vervaardigd (en daardoor al snel 120kg minder weegt dan z’n concurrenten), een ideale gewichtsverdeling laat optekenen en voorzien is van een spiksplinternieuw ontwikkelde tweeliter dieselcentrale, maar die ook nog eens de meest geavanceerde ophanging van z’n segment kan voorleggen. Een nieuwe multi-link-achteras met nog fijnere geleidingskarakteristieken en vooraan zowaar een dubbele wishbone. Bij wie dat allemaal als Chinees in de oren klinkt, onthoudt gewoon het resultaat: je XE combineert comfort en precisie op een niveau dat we nog niet eerder gezien hebben in dit segment. Je kan jezelf natuurlijk trakteren op de instelbare ophanging (die ook gas-, rem- en stuurrespons beïnvloedt), maar eigenlijk presteert deze nieuweling al briljant zonder al die poespas. Comfortabel en tegelijk strak en alert. Alleen de elektrische stuurbekrachtiging zet een kleine domper op de feestvreugde. Die is goed, voor een elektrisch bekrachtigd stuurtje, maar zelfs de tovenaars bij Jaguar slagen er niet om de inherente problemen van die technologie (gebrekkige centreerfunctie, afwezigheid van stuurgevoel…) helemaal weg te werken. De Jaguar is dan wel een achterwielaandrijver, maar hij is zo koersvast dat je je werkelijk als een cowboy moet gedragen om de achtertrein uit het lood te krijgen. En alleen maar om vast te stellen dat de hulpsystemen net zo discreet als efficiënt zijn…
En de diesel?
Het testros is voorzien van een tweeliter dieselcentrale, in dit geval gekoppeld aan een achttrapsautomaat van fabrikant ZF. Een alleraardigste combinatie, opgemaakt uit twee sterke componenten. Enerzijds de diesel die 180pk en 430Nm opwekt en sterk en lineair door de toeren klimt en anderzijds de automaat die snel maar nagenoeg gevoelloos z’n verzet kiest. Enig minpuntje: je hoort de diesel. Iets waar ook de andere protagonisten in dit segment zich aan durven bezondigen. Gek genoeg zijn compacte middenklassers vaak stiller.
De prestaties zijn in lijn met de verwachtingen. In casu een sprinttijd van 7,8 seconden en een top van 228km/u, al voelen de acceleraties wat minder fluks aan dan we hadden gedacht. Ander sterk punt: het verbruik. 4,2l/100km gemiddeld (of 111g/km CO2-afgifte). En de zuinigste diesel doet op papier slechts 3,8l/100km of amper 99g/km. In de praktijk verdween er bijna 7 liter, maar daar durven we de hand in eigen borst te steken. Een latere test op eigen bodem zal een meer betrouwbaar cijfer opleveren.