Met een zevenjarige Miura in de toonzal achtte Lamborghini de tijd rijp om een opvolger te voorzien. Voor het ontwerp daarvan deed men beroep op Marcello Gandini, een relatief ongeoefende telg van het Italiaanse tekenhuis Bertone. Gandini had een revolutionair gelijnde, wigvormige vierwieler voor ogen, met scherpe hoeken en trapezoïdisch gevormde panelen om het koetswerk uit de band te doen springen.
Een eerste voorbode, de Prototype LP500, kwam er op het salon van Genève in 1971. Het ontwerp viel echter lang niet bij alle aanwezigen in de smaak en Lamborghini besloot dat er nog werk voor de boeg was. De ingenieurs van dienst stelden bovendien dat de nieuwe vaandeldrager van het merk niet zomaar met een stalen chassis mocht worden uitgerust, en in plaats daarvan opteerde men voor een frame van holle buizen wat het totaalgewicht met 90kg naar beneden haalde. Het spaceframe werd vervolgens naar Bertone verscheept om de rest van de onderdelen in te passen. Zoals een handrem die tegen alle gangbare normen niet in de middenconsole werd ondergebracht, maar in de drempel van het linkerportier. Het betrof ook de eerste Lamborghini met vleugeldeuren.
Vervolgens werd een rode verflaag aangebracht en mocht de inmiddels tot Countach gedoopte bolide grote sier gaan maken in Genève in '73. Het uiteindelijke productiemodel, dat andere luchtinlaten kreeg aangereikt en kleine wijzigingen aan de ruitenwissers onderging, stond nog datzelfde jaar te schitteren op de beurs van Parijs. Dat beroemde exemplaar, met een groene carrosseriekleur, zou als blauwdruk gaan dienen voor toekomstige productiewagens met dezelfde naam.
Om de Countach de sporen te geven had men aanvankelijk een 5.0l V12 in gedachten, al kozen de Italianen uiteindelijk voor een blok met 'slechts' 4 liter inhoud, overgeheveld uit de Miura. Daaruit werd 375pk gegenereerd. Moderner was de bodem van het koetswerk, dat uit één enkel stuk glasvezel was vervaardigd.
De eerste reeks werd onder de noemer LP400 op de markt gebracht, uitgerust met relatief smalle banden om het weerstandscoëfficient zo laag mogelijk te houden. Breed rubber volgde pas in '78, in kader van een vernieuwingsoperatie. Opvallend aan die LP400S was dat de V12 voortaan minder vermogen naar de achteras zou sturen en dat de gigantische V-vormige achterspoiler massaal werd aangekruist op de optielijst.
De eerder aangehaalde vijflitermotor kwam er uiteindelijk toch, in 1982, en dus scheurde de Italiaan voortaan als LP500S door de straten. De typeaanduiding LP500 was tenslotte die van het originele prototype, vandaar de toevoeging 'S'. Nadien werd de longcapaciteit met nog eens 200cc uitgebouwd en het leverbare vermogen opgekrikt tot 455pk. De 5000QV was geboren.
In 1988 werden de laatste twee productiejaren van de Countach ingeluid met een jubileummodel ter ere van het vijfentwintigjarig bestaan van het bedrijf. De 25th Anniversary verschilde op technisch vlak amper van de 5000QV, maar oogde wel agressiever. Met nieuwe luchthappers, moderne achterlichten, een hertekende motorkap en nog bredere achterbanden.
De Countach zong het uit tot 1990, met ruim 2.000 geproduceerde exemplaren, waarna de Diablo de fakkel overnam. Het overgrote deel werd in de laatste vijf levensjaren van de hand gedaan, onder druk van de Chrysler Corporation die zich de Italiaanse raspaardenbouwer in 1987 had toegeëigend. De Countach mocht de geschiedenisboeken gaan bezetten. Beeldmateriaal ervan is er uiteraard in de fotospecial.