Het was de Automobile Club de l'Ouest die er in 1906 als eerste voor tekende om races te organiseren in de buurt van Le Mans. Toch zou het nog vijftien jaar duren alvorens de bijna 17,24km lange omloop van Pontlieue naar Mulsanne en Arnage in gebruik zou worden genomen: de basis van het huidige Circuit de la Sarthe.
Het verhaal begint in 9 oktober 1921, de dag waarop OCA-baas Georges Durand een brief van de Franse afdeling van het Britse Rudge-Whitworth Wheels uit de brievenbus vist. De afzender, Emile Coquille, is bereid 100.000 francs te investeren in een niet nader omschreven race die Durand uit z'n mouw moet schudden, met het oog op onder andere nieuwe inzichten om de technologische vooruitgang een duwtje in de rug te geven. Samen met journalist en technieker Charles Faroux zet Durand vervolgens een ware uitputtingsslag voor productiewagens op poten.
Snelle Belgen
De eerste episode van deze etmaalrace vond plaats op 26 en 27 mei 1923 en werd gewonnen door André Lagache en René Léonard in hun Chenard et Walcker Sport 3.0l viercilinder. Ons land was vier keer vertegenwoordigd, en dan nog in het hogere deel van de lijsten. Door Raymond de Tornaco (3e plaats), Charles Montier (14) en André Dills/Nicolas Caerels (6e plaats, voor het Belgische Compagnie Nationale Excelsior met een Albert 1er). Het merendeel van het deelnemersveld bestond weliswaar uit Fransmannen, al tellen we nog een Brit, een Canadees en een verdwaalde Zwitser. Verrassend genoeg kwamen 30 van de 33 startende deelnemers in contact met de eindmeet van het toen nog vrij toegankelijke circuit.
Na de race kreeg het ACO het met de plaatselijke landeigenaars aan de stok. Men besliste daarop om zowel de paddock als de hoofdtribune naar een nabijgelegen locatie te verplaatsen. De verhuis ging door, maar werd in 1927 alweer ongedaan gemaakt nadat beide partijen tot een financieel akkoord waren gekomen. Dat jaar werd er ook een grote parking (voor 3.000 auto's) en een asfaltlaag voor het traject Pontlieue-Mulsanne voorzien.