In 1961 was het begrip wereldauto nog niet ingeburgerd. Een Franse auto was nagenoeg uitsluitend ontwikkeld in Frankrijk, gebouwd in Frankrijk, getekend in Frankrijk en werd bijna altijd voorgesteld in Frankrijk. En hetzelfde gelde voor Duitse, Britse, Italiaanse en Zweedse auto's. Alleen al daarom is de tijdens dat jaar voorgestelde Volvo P1800 een buitenbeentje. Die was immers gepland in Zweden, werd voorgesteld op het Autosalon van Brussel, gebouwd in Groot Brittannië en getekend in Italië. Tenminste, dat laatste dacht men.
Presstigemodel voor Volvo
Het was Volvo-baas Gunnar Engellau die eind jaren vijftig het belang van een prestigemodel voor Volvo inzag. Hij wou een model dat klanten zou aantrekken in de showrooms, om er vervolgens voor te zorgen dat die met "eender welke" Volvo buitenreden. Een eerdere poging met de Volvo Sport was een flop, en na twee jaar en slechts 67 wagens werd het project in 1957 geschrapt. Voor 1961 wou Engellau een model met Italiaanse flair. Er werden verschillende designers aangetrokken, maar uiteindelijk werden 4 Italiaanse designs en één Zweeds ontwerp aan de directie voorgelegd. De origine van het laatste - getekend door een 25 jaar jonge Zweed - werd echter deskundig verzwegen. Het design kwam als winnaar uit de bus en zo kreeg de Italiaanse Volvo toch een Zweedse vormgeving. Engellau kwam er pas veel later achter en was kon er niet mee lachen.
De sportwagen - want zo positioneerde Volvo het model - had een vaste dakconstructie, stalen koetswerk en een hele hoop mechanische componenten die rechtstreeks van de Amazon waren overgenomen. De motor, de B18, was echter nieuw ontwikkeld en ontwikkelde 100pk.
Expansie
In de aanloop naar de productie onderging Volvo een grote expansie. Daardoor was er in Zweden helemaal geen productiecapaciteit voor het model voorhanden. Niet voor het persen van de metalen panelen, noch voor de assemblage of het lakken. Zelfs een kleine serie was niet mogelijk. Daarom zocht het bedrijf buitenlandse partners. Die werden uiteindelijk in Engeland gevonden. Het bedrijf Pressed Steel zou de panelen persen en Jensen Motors stond in voor het verven en de assemblage. De samenwerking liep echter niet van een leien dakje. Er waren constant problemen met kwaliteit, personeel en logistiek. In 1963 - na 6000 door Jensen geproduceerde P1800 - werd de productie alsnog naar Zweden verhuisd. Tegelijk werd het model omgedoopt naar P1800 S, waarbij dat laatste karakter gewoon het land van oorsprong vertegenwoordigt.
Alleen details
Tijdens de twaalfjarige carrière van het model onderging het model uiterlijk alleen detailwijzigingen. Op technisch vlak werd het wel constant aangepast. Het ontving onder meer krachtiger motoren, schijfremmen en elektronische brandstofinjectie. In 1971 lanceerde Volvo, behoorlijk laat, nog een nieuwe koetswerkvariant: de P1800 ES die het midden hield tussen een coupé en een break.
The Saint
Volvo wist de verkoop van de P1800 nog te stimuleren door het model op een slimme manier onder de aandacht te brengen. De meest bekende was de P1800 van Roger Moore in de Britse televisiereeks "The Saint". Die wordt tot op vandaag met die serie geassocieerd. En te bedenken dat de producers eerst bij Jaguar aanklopten (dat gelijk de E-Type voorstelde), maar daar bot vingen.
De P1800 is ook behoorlijk solide. De New Yorker Irv Gordon reed met de auto die hij in 1966 kocht al meer dan 4,5 miljoen kilometers. Niemand reed ooit meer en het record zal wellicht nooit meer gebroken worden. Irv rijdt overigens nog steeds rond en mikt nu op 5 miljoen kilometers...