Citroën en hydropneumatische ophanging, dat is zoals Parijs en de Eiffeltoren, onmiskenbaar met elkaar verbonden Maar nu zeggen de Fransen voorgoed vaarwel aan de voor hen zo typerende techniek. De huidige C5 is dus de laatste Citroën ooit die optioneel met de hydropneumatische ophanging uitgerust kan worden, dat bevestigde Citroën baas Linda Jackson.
Zelfde gevoel, andere technologie?
In de toekomst zullen andere technologieën voor het kenmerkend comfort moeten zorgen. Jackson was niet concreet, maar simpelweg eenvoudige adaptieve schokdempers zouden mogelijk zijn of luchtvering. Beide oplossingen zouden sowieso goedkoper zijn dan vasthouden aan de traditie van hydrauliek en pneumatiek.
Schokdemping met olie en gas
Citroën paste in de Traction Avant van 1954 voor het eerst een hydropneumatische vering toe op de achteras. Officieel werd de technologie in 1955 op de iconische Citroën DS geïntroduceerd. In vergelijking met de stalen vering die toen gangbaar was, betekende dat een wereld van verschil voor het comfort, zonder toegevingen aan de weglegging te moeten doen. Voor de vering en demping zorgde een bol gevuld met gas en LHM ( een minerale hydraulische vloeistof) gescheiden door een membraan die de carrosserie bovendien altijd op een ideale hoogte hield. Zelfs hobbelige wegen voelden gladjes aan, inzittenden merkten niets van onvolkomenheden in het wegdek.
Antropomorfe auto
De hydropneumatische ophanging zorgde evenwel niet alleen voor een comfortabele rit, maar gaf de auto’s van Citroën ook iets menselijks. Zo was er vaak een karakteristieke, gezellige zucht te horen als het koetswerk na het parkeren weer ging liggen. Maar na ongeveer zestig jaar is het nu dus voorbij met die zuchtjes.