Jackie Steward noemde het circuit ‘de Groene Hell’ en die naam bleef kleven. En het is niet moeilijk om te zien waarom. Vandaag is de noordelijke loop - Nordschleife - nog steeds 22,8km lang, telt ze 160 bochten en zit er meer dan 300 meter hoogteverschil op. Sinds de opening in juni 1927 kwamen 73 deelnemers en officials om het leven tijdens officiële evenementen, maar het circuit dat ook erg populair is bij hobbyrijders vraagt véél meer levens dan dat. Elk jaar sterven er tussen 2 en 12 personen. Daarom is het veruit het dodelijkste circuit uit de lijst.

Noem het gerust ‘Le Mans’. Het Noord-Franse circuit bestaat uit een mix van doelmatig aangelegd circuit en openbare weg. Het is bekend om z’n lange rechte stuk (Mulsanne) dat ooit 8km lang was, maar tegenwoordig wordt onderbroken door 2 chicanes. Niettemin worden er snelheden van 320km/u geklokt. Sinds z’n oprichting in 1929 lieten er niet minder dan 22 piloten het leven. De laatste nog in 2013 tijdens de beroemde 24-uurs-race. Het ergste ongeluk was in 1955, toen rijder Pierre Levegh met een Mercedes 300 SLR in het publiek terechtkwam en naast hemzelf ook nog 83 toeschouwers om het leven kwamen. De race werd toen niet eens stilgelegd…

Het net geen 5,8km grote F1-parcours vroeg sinds z’n oprichting in 1922 al het ultieme offer van niet minder dan 52 piloten, 1 medewerker en 35 toeschouwers. Onder meer F1-legendes Jochen Rindt en Ronnie Peterson gaven er het leven.

Ons eigen Spa-Francorchamps was origineel - bij de oprichting in 1921 -meer dan 15km lang, maar ook de huidige omloop van 7km is ondanks moderne voorzieningen (oorspronkelijk stonden er niet eens vangrails) nog steeds dodelijk. Tot op heden kwamen er al 48 piloten (waarvan 12 Belgen) en 4 marshalls om het leven. Het meest recente dodelijke ongeluk dateert van juni 2013.

Ook ovals kunnen gevaarlijk zijn. Die van Daytona, waar nog steeds elk jaar de beroemde Nascar Daytona 500 wordt gereden, eiste al behoorlijk wat levens. Al 36 deelnemers en één lid van een pitcrew kwamen er om.