Het heeft lang geduurd, maar Koning Winter is in het land. Grote delen van Vlaanderen worden gebombardeerd met het witte goedje dat betoverende landschappen oplevert, maar ook voor de nodige problemen zorgt. Als er geen andere keuze rest dan het warme nest te verlaten, zit er niets anders op dan je vierwieler zo goed en zo kwaad als het kan veilig over sneeuw en ijs te loodsen. Om die onderneming tot een goed einde te brengen, geeft Auto55.be je alvast enkele tips mee.
Voorbereiding
De ideale situatie bij dit weer komt neer op een warme, sneeuwvrije auto die je in alle comfort uit de garage kan rijden. Kampeert je vierwieler 's nachts echter buiten, dan heb je heb je misschien minder geluk. Er zijn evenwel enkele zaken die zowel het vertrek als de rit een flink stuk minder stresserend kunnen maken. Bereid je wagen de avond voorafgaand aan de de rit al voor.
1. Parkeer de neus van de wagen zo dicht mogelijk bij een muur van je woning; hoe geïsoleerd ook, de stralingswarmte hiervan maakt wel degelijk een verschil. Gebruik indien mogelijk geen handrem (ook geen elektrische): de remblokjes kunnen namelijk vastvriezen aan de remschijf. Parkeer de wagen beter in versnelling en/of leg een object achter een wiel.
2. Leg een (isolatie)deken of een stuk karton op de voorruit en 'veranker' deze met de ruitenwissers. Zo blijft de ruit relatief ijsvrij. Verkies je dit niet te doen, zet de ruitenwissers dan tenminste verticaal zodat ze niet kunnen aanvriezen aan de ruit.
3. Heb je winterbanden liggen maar liggen die nog netjes opgeborgen in de berging, dan kan je deze nu nog monteren. Ze maken wel degelijk een groot verschil. Staat je wagen al een poosje stil, hang de batterij dan aan een lader. Heb je die niet en vrees je toch problemen, maak dan desnoods een ritje van tenminste 20 minuten. Zo laad je de batterij ook op.
4. Controleer het peil van de ruitenwisservloeistof en vul aan met een samenstelling die vloeibaar blijft bij de verwachte minimumtemperaturen.
5. Het heeft weinig zin om de wagen een kwartier warm te laten draaien voor je vertrekt: de motor warmt er nauwelijks van op en het is bijzonder slecht voor het milieu.
6. Voor je vertrekt, verwijder je met een zachte borstel alle sneeuw van de wagen: ook op de neus (want dit kan in je voorruit waaien) maar ook de spiegels, het dak, de flanken en je achterruit dien je vrij te maken. Je achtervolgers zullen je dankbaar zijn!
Problemen vermijden onderweg
Een auto staat enkel via zijn vier banden in contact met het wegdek. Elke band heeft een raakvlak van amper 15 vierkante centimeter. Als het wegdek bedekt is met sneeuw of ijs, is het dan ook uiterst belangrijk om die stoeptegel aan raakvlak die je wagen als relatie met de ondergrond heeft, zo goed mogelijk te onderhouden. Concreet betekent dit dat je ten allen tijde wil vermijden dat de wagen zijn eigen zin begint te doen. Maar hoe doe je dat?
1. Verlaag je snelheid. Hoe sneller, hoe groter de kans op verlies van controle. En hoe groter de kans op schade. Vooral in de bochten is een verlaagde snelheid een absolute noodzakelijkheid: hoe lager de snelheid in de bocht, hoe minder de wagen de neiging heeft naar de buitenkant van de bocht te glijden, en hoe makkelijker je de controle kan behouden.
2. Omdat je trager rijdt, zal je langer over je traject doen dan gewoonlijk. Hou hier rekening mee, want een gehaaste rijstijl brengt bij dit weer niets op.
3. Zachtjesaan. Een wagen in beweging wil altijd het bestaande traject behouden. Wil je van richting veranderen, doe dat dan zeer geleidelijk aan, want bruuske manoeuvres hebben in deze omstandigheden een heel ander effect. Of geen effect, zo je wil. Alle veranderingen - of het nu het sturen van de voorwielen, het accelereren of remmen betreft - moeten met de nodige omzichtigheid worden uitgevoerd.
4. Omdat je al je handelingen in wezen in 'slow motion' dient uit te voeren, spreekt het vanzelf dat je veel meer voorbereidingstijd moet inbouwen. Om aan een lagere snelheid een bocht aan te snijden, moet je bijvoorbeeld veel vroeger beginnen met remmen. Wil je iemand inhalen, reken dan ook op een veel langer inhaalmanoeuvre omdat je zachter moet accelereren en minder snel terug zal kunnen insnijden. Ga er ook van uit dat andere weggebruikers anders zullen reageren dan normaal. Houdt een veel grotere tussenafstand aan dan gebruikelijk; reken op zo'n drie keer de normale afstand.
5. Ga er niet van uit dat de toestand van de weg overal hetzelfde is. Elke brug, kruispunt of zijstraat kan veel gladder zijn dan je verwacht. Vertrouw dus niet op je ondervindingen tijdens de afgelopen kilometers, maar behandel elke nieuwe situatie met hernieuwde aandacht.
6. Hoe minder je het koppel varieert dat de aandrijvende wielen te verwerken krijgen, hoe beter. Dit is met name relevant als je een helling op moet: het is dan veel nuttiger om aan een goede aanvangssnelheid te beginnen en deze aan te houden dan traag te vertrekken en met veel gas tegen de slip te vechten. Probeer met andere woorden het koppel én zo laag mogelijk én zo constant mogelijk te houden. Bij koppelrijke wagens kan je overwegen steeds in een hogere versnelling te rijden en bijvoorbeeld in tweede versnelling te vertrekken. Het omgekeerde is waar als je een helling af moet: tracht de helling aan te vatten met een snelheid die je opportuun acht bij het uitkomen van de helling, en maak zo veel mogelijk gebruik van de motorrem om je snelheid onder controle te houden. Eens je wagen slipt met volle rembelasting op een helling, valt er nog weinig aan te doen.
7. Tracht je wagen te 'voelen'. Je wielen vertellen je een hoop over de toestand van de weg; kleine tegenstribbelingen, zijstapjes en dergelijke geven je een goede indicatie van de berijdbaarheid.
Rijden wordt glijden? Zo corrigeer je het best!
1. Winterbanden spelen een sleutelrol in dit weertype. Ondanks de vooroordelen die sommige bestuurders nog steeds jegens dit type banden hebben, willen we nogmaals benadrukken dat winterbanden de veiligheid, tractie en controle ten goede komen en daarom niet mogen ontbreken op de wagen van de weerbewuste chauffeur. Raadpleeg zeker ons dossier ter zake.
2. Als je bij het remmen ervaart dat de wagen begint te glijden, hou dan de rem volledig ingedrukt. Alle moderne wagens beschikken over ABS en het systeem kan pas goed werk verrichten als je de remdruk op peil houdt. Enkel als je niet over ABS beschikt, is het aangewezen om zelf pompend te remmen.
3. Begint je wagen te slippen - dat wil zeggen dat de auto je stuurinput niet meer volgt - haal dan in eerste instantie de voet van het gaspedaal en rem (indien mogelijk) niet. Er circuleren verschillende visies over wat je vervolgens moet doen: meesturen in de slip, sturen naar je doel, ontkoppelen, ... maar de waarheid is dat elke wagen anders reageert, en de omstandigheden ook de te volgen procedure beïnvloeden. Voorwielaandrijvers moeten op een andere manier gecorrigeerd worden dan achter- of vierwielaandrijvers, elk ESP systeem heeft zo zijn eigen manier van werken, de staat van de banden speelt een rol, het kan de voor- of achtertrein zijn die de controle verliest of beide ...
4. Heel concreet blijft het vooral belangrijk de snelheid te verminderen zónder te remmen. En te blijven kijken naar waar je naartoe wil, niét naar de hindernis. Kijk je naar het obstakel waarvan je vreest dat je het zal raken, dan is dat wat zal gebeuren.
5. Sta je vast in de sneeuw, vermijd dan wielspin want daardoor graaft de wagen zich nog dieper in. Een klein sneeuwschopje brengt nu vaak redding, en vraag hulp aan medeweggebruikers om je terug op de weg te krijgen. Het ESP systeem uitschakelen kan helpen wanneer je vast zit.
6. Oefenen, oefenen, oefenen. Trek er op uit en zoek een rustige, lege parking waar je je rijtechnieken kan aanscherpen. Vele van de benodigde handelingen zijn immers zeer onnatuurlijk: zoals het blijven indrukken van de vibrerende ABS-rem bijvoorbeeld, of het lossen van de gas en de benodigde stuurinputs tijdens een slip. Weet dat je 'in het echt' makkelijk tot de helft van je aangeleerde reacties vergeet (dat is menselijk). Train jezelf dus extra goed in deze omstandigheden en vermijd daardoor onaangename verrassingen op de weg!